Ontwerpers verzinnen steeds nieuwe dingen. Spijkerbroeken worden al jaren gestonewashed, maar de laatste trend is een spijkerbroek met gaten. En deze versleten spijkerbroeken zijn niet goedkoop. Voor zo'n kapotte broek betaal je al gauw 200 euro.
Aanbiedingen worden steeds gekker, zo zag ik laatst dat je een 125cc motor krijgt bij het aanschaffen van een telefoonabonnement. Hetgeen je gratis krijgt heeft een grotere waarde dan hetgeen je koopt. En maar hopen dat de consument de rest van zijn leven merktrouw blijft. Hoever moet je gaan om een consument over de streep te halen?
Het belangrijkste is de experience... smell, taste, sight, sound, touch. Het product is ondergeschikt aan de ervaring. De consument moet actief en emotioneel betrokken zijn en waarde en betekenis toekennen aan de gewaarwording. De belevenis economy versterkt het belang van een corporate identity, de businessbijbel van de bedrijfsreligie welke de consument legitimeert fors te betalen voor deze ervaring.
Het imago van de onderneming is hier onlosmakelijk mee verbonden. Door de nadruk te leggen op het imago in plaats van het product, worden de beperkingen van het gebruik te medium verdoezeld. Het is immers nog steeds niet mogelijk om een parfum te ruiken of de schokdempers van de auto te voelen via de TV. De vraag is natuurlijk waar het imago ophoudt en het product ooit begint.
Ontwerpers maken dingen mooier dan ze zijn. De valentijnskaart die ik vorig jaar van mijn vriend kreeg, is hier een mooi voorbeeld van. We hadden toen pas twee weken verkering en mijn eerste reactie was 'getsie, wat klef'. Totdat ik de tekst las en verschrikkelijk heb gelachen.